Productinformatie.

Voor het gebruik van een gehandicaptenvoertuig zijn er een aantal regels. Er zijn verschillende soorten gehandicaptenvoertuigen:

  • gesloten gehandicaptenvoertuigen
  • gehandicaptenvoertuigen zonder motor
  • scootmobielen

Wat is een gehandicaptenvoertuig?

Een gehandicaptenvoertuig is een voertuig voor mensen met een handicap. Het is niet breder is dan 1,10 meter. Een gehandicaptenvoertuig met een motor mag niet harder rijden dan 45 kilometer per uur.

Bestuurders van een gehandicaptenvoertuig vormen in de wet een speciale categorie van weggebruikers. Daarvoor gelden andere regels. Ook als u geen handicap heeft, mag u met een gehandicaptenvoertuig rijden.

Soorten gehandicaptenvoertuigen

Een scootmobiel is een gehandicaptenvoertuig met motor. En heeft geen cabine. Een gesloten gehandicaptenvoertuig is te vergelijken met een scootmobiel. Maar dan met een gesloten carrosserie (een cabine). Een brommobiel is geen gehandicaptenvoertuig

Regels voor gebruik gehandicaptenvoertuig

Gaat u met een gehandicaptenvoertuig de weg op? Dan gelden er meerdere afspraken:

Rijbewijs
Voor het besturen van een gehandicaptenvoertuig heeft u geen rijbewijs nodig.
Kenteken
Voor een gehandicaptenvoertuig hoeft u geen kenteken aan te vragen.
Wettelijke aansprakelijkheid (WA)
U verzekert het voertuig voor wettelijke aansprakelijkheid (WA). U plakt de sticker van de verzekeraar op het gehandicaptenvoertuig.
Minimum leeftijd
Kan het voertuig harder dan 10 kilometer per uur? Dan moet de bestuurder minimaal 16 jaar zijn. Gaat het gehandicaptenvoertuig langzamer? Dan is er geen minimumleeftijd. Jongeren onder de 16 jaar mogen een ontheffing aanvragen. Deze toestemming vraagt u aan bij de wegbeheerder. Meestal is dit de gemeente of provincie.
Maximumsnelheid
Op de stoep mag u maximaal 6 kilometer per uur rijden. Op het (brom)fietspad binnen de bebouwde kom is de maximumsnelheid 30 kilometer per uur. Buiten de bebouwde kom is dat 40 kilometer per uur. Op de rijbaan mag u maximaal 45 kilometer per uur rijden. Dat geldt binnen en buiten de bebouwde kom.
Plaats op de weg
U mag met uw voertuig rijden op de stoep, het voetpad, het fietspad, het fiets/bromfietspad en de rijbaan. U kiest zelf waar u rijdt. U mag niet rijden op autowegen en autosnelwegen.
Uitrusting van een gehandicaptenvoertuig
Een gehandicaptenvoertuig heeft een stuur, een verzekeringsplaatje of –sticker, een voertuigidentificatienummer (VIN), goed werkende lampen, rode reflectoren.

 

Appen, bellen en naar muziek luisteren
Als u een gehandicaptenvoertuig bestuurt, mag u geen elektrische apparaten vasthouden. Een elektrisch apparaat is bijvoorbeeld een mobiele telefoon of muziekspeler. Handsfree bellen en muziek luisteren mag wel. Dit mag geen gevaar in het verkeer veroorzaken. Staat u stil? Dan mag u wel een telefoon vasthouden en gebruiken.
Geen alcohol, drugs en medicijnen.
U mag met een gehandicaptenvoertuig de weg niet op onder invloed van alcohol, drugs, sommige medicijnen. Dit komt omdat u onder invloed minder goed rijdt. Er is dan een grotere kans dat u een ongeluk veroorzaakt.